Zeker weten, en dit zogenoemde “over isoleren” levert ook zijn problemen op…
Isoleren is mogelijk iets te enthousiast aangepakt in de afgelopen jaren. Bijna alles is grofweg geïsoleerd, ramen worden regelmatig hermetisch gesloten en vervangen door gebruikersbediende luchtventilatiesystemen, waarbij actie pas wordt ondernomen wanneer er condens op de ramen verschijnt. Op dat moment is het eigenlijk al te laat…
Steeds vaker wordt er stilgestaan bij de vraag: isoleren we bepaalde ruimtes niet te zwaar? Denk aan slaapkamers en zolders; deze hoeven niet altijd warm te zijn. Sterker nog, in een koele omgeving slaap je vaak beter.
Als u het dak, de kruipruimte, de gevel en de spouwmuur isoleert of extra isoleert, zult u in de winter in ieder geval comfortabel en warm zitten, en in de zomer zal het koeler zijn.
Toch is het niet noodzakelijk om alles hermetisch af te sluiten met kunststoffen materialen. Hier spreken we van overisolatie. En “overisolatie” gaat vaak gepaard met een gebrek aan ventilatie. De gevolgen hiervan zijn schimmelvorming, een onjuiste luchtvochtigheid of een tekort aan frisse lucht. Dit kan leiden tot mogelijke gezondheidsklachten.
Nu we deze signalen ontvangen, is dit het moment om de energieprestatienormen aan te passen aan de gebruikte ruimten en te onderzoeken wat de natuur van nature te bieden heeft.
Groen heeft bijvoorbeeld verkoelende eigenschappen, zorgt voor verfrissing, levert zuurstof, neemt CO2 op en stabiliseert (op ongeveer 1 meter onder de grond is de temperatuur constant ongeveer 11 graden Celsius). Als u deze voordelen integreert in uw dak, plukt u daar in uw leefomgeving de vruchten van.
Stel u eens voor: een woning waarin ramen geopend kunnen worden, waar een frisse wind doorheen kan waaien. Een slaapkamer waarin u zowel ‘s zomers als ‘s winters heerlijk kunt slapen. Een woonkamer waarin het nooit “te” warm wordt. Dit is mogelijk wanneer we wat meer inspiratie en natuurlijke materialen benutten.
Een beter leefmilieu begint bij uzelf en wat Zero250 betreft, ook bij de ontwikkelaars. Door nu wijken te ontwerpen die meer verbonden zijn met de natuur, helpen we de levenskwaliteit te verbeteren. Dit geldt voor de bewoners van de woningen en ook voor de flora en fauna, die meer ruimte krijgen om te floreren in hun leefomgeving.